Hans en Steffe Hoofddorpse Courant. Door: Jos van Rooijen | maandag 2 mei 2011 10:17)

HOOFDDORP – Menige organisatie viert uitbundig het 5-jarig bestaan. Taart, drankjes, speeches, een uitje, het kan soms niet op. Vrijdagmiddag was het feestje dat gevierd werd in het Historisch Museum Haarlemmermeer een stuk soberder, want het betrof het eerste lustrum voor de Voedselbank Haarlemmermeer.

Oké, er was gebak, maar dat kwam van de gemeente Haarlemmermeer en dan met name van de wethouder Steffe Bak. Hij maakt, net zoals zijn voorganger, een rondgang langs vrijwilligersorganisaties. Aan de ene kant om ze te leren kennen, maar aan de andere kant om hen te bedanken voor al die vrijwillige inzet die ‘maatschappelijk Haarlemmermeer’ draaiende houdt.

Hij overhandigde meteen een prachtige oorkonde aan Hans de Bats die even later in een toespraak benadrukte dat 5 jaar dan wel een mooi getal is om feest te vieren, maar dat het ‘lijdend voorwerp’ eerder een reden is om teleurgesteld te zijn.

,,We zijn begonnen op 28 april 2006 met dertien voedselpakketten en de verwachting dat het maar voor twee jaar zou zijn. Wouter Bos noemde dat getal toen zelf. De praktijk van vandaag laat zien een heel ander beeld zien. Er zijn nu 130 voedselbanken in heel Nederland die voor 130.000 gezinnen voedselpakketten verzorgen. In Haarlemmermeer gaat het om 85 gezinnen en 210 gezinsleden die te weinig geld hebben en daarom een voedselpakket nodig hebben.”

Gelukkig zijn er, ondanks de crisis, nog voldoende bedrijven en voldoende vrijwilligers die die voedselpakketten mogelijk maken, ging De Bats verder. ,,Maar waar ik vandaag vooral aandacht voor wil vragen is het structurele karakter van de voedselhulp. Maar liefst 40 procent van de gezinnen die nu afhankelijk is van de Voedselbank is dat al over een langere periode. Dat alleen is al reden genoeg voor zorg. Maar straks moet er bezuinigd worden en dan moeten we echt het ergste vrezen.” Hij trok meteen een vergelijking met de bankwereld. ,,Banken en landen krijgen miljarden steun om maar niet om te vallen, maar wij moeten het straks met steeds minder doen.’